Submenu

Paarden en ontwormen

Alle paarden en pony’s hebben wormen. Een geringe besmetting leidt meestal niet tot problemen. Een ernstige wormbesmetting kan onder andere leiden tot vermagering, een dof haarkleed, prestatieproblemen, diarree, hoesten, koliek of zelfs sterfte. Om op een juiste manier met wormen om te gaan, is het belangrijk dat uw paard wel een afweer tegen wormen kan opbouwen, maar geen ernstige besmetting oploopt. Mede met het oog op resistentieproblemen is men de afgelopen tijd overgestapt van het blind ontwormen naar verantwoord ontwormen. Hiervoor is inzicht in de meest voorkomende wormsoorten bij het paard nodig en in welke situaties de verschillende wormsoorten het meest voorkomen. Behalve ontwormingsmiddelen speelt ook het weidemanagement een belangrijke rol binnen het ontwormbeleid.

Blind ontwormen

In het verleden werd over ontwormen in Nederland vrij eenvoudig gedacht. Op gezette tijden een wormspuit ingeven en af en toe wisselen van werkzame stof. Het zogenaamde blind ontwormen. Per eigenaar verschilde het ontwormingsinterval dan van iedere 3 weken tot ongeveer 1x per half jaar. Blind ontwormen heeft echter verschillende consequenties:

  1. Tot 80% van de paarden wordt overbodig blootgesteld aan ontwormingsmiddelen, omdat zij op het moment van ontwormen niet of nauwelijks wormeieren uitscheiden. U geeft op deze manier onnodig geld uit aan wormkuren.
  2. Steeds meer wormen worden resistent, met als gevolg dat we in de toekomst wellicht geen weerstand meer kunnen bieden aan worminfecties.

Verantwoord ontwormen

Bij ons kunt u met behulp van het DGD-wormbestrijdingsprogramma een goed beeld krijgen van de wormsituatie op uw stal of bedrijf. Door middel van een kwantitatief mestonderzoek wordt de EPG (Eieren per Gram mest) bepaald. Indien uw dier een hoge eitelling heeft, wordt er ontwormd met een middel gericht tegen die wormensoort. Bij (groepen) dieren met een lage eitelling is een wormenkuur overbodig.

U bestrijdt wormen dus gericht, u verkleint de kans op resistentievorming en u bespaart uw portemonnee het geld voor onnodige wormkuren.

DGD-wormbestrijdingsprogramma

Een goed beeld van uw bedrijf is van belang voor een goede wormbestrijding. Een eerste bezoek door uw dierenarts kan daarom nodig zijn. Wat u zelf kunt doen, is mest van uw dieren verzamelen voor onderzoek. Haal hiervoor het worm-verzamelpakket af bij de Graafschap Dierenartsen in Vorden. Naast al het benodigde materiaal voor monstername, bevat dit pakket een duidelijke Handleiding Mestmonstername en een Vragenlijst Wormbestrijding. Nauwkeurig volgen van de handleiding is van groot belang voor een juiste diagnose! Indien gewenst, kunt u natuurlijk ook aan een van onze dierenartsen vragen de mest rectaal te nemen, zodat besmetting vanuit de omgeving helemáál uitgesloten is.

Mestonderzoek, uitslag en advies

U kunt de verzamelde mest inleveren aan de balie bij de Graafschap Dierenartsen in Vorden; maandag t/m donderdag tussen 08.00 en 17.00 uur en op vrijdag uiterlijk vóór 12:00 uur.

Download handleiding mestmonstername Download inzendformulier mestmonster paard

U kunt het inzendformulier thuis al zo volledig mogelijk invullen en bij de mest mee inleveren. Mocht u dit niet kunnen downloaden en invullen, dan kunt u dit ook samen met de assistente aan balie invullen. Let op de inlevermomenten van de mest (zie hierboven onder kopje mestonderzoek, uitslag en advies).

Na 2 dagen ontvangt u telefonisch de uitslag.

De mest wordt in ons eigen laboratorium bekeken, waardoor wij u snel een gepast advies en behandelplan kunnen geven. Er wordt bovendien een dossier van uw bedrijfssituatie vastgelegd, met een voorspellende waarde voor de komende jaren!

Waar koop ik mijn ontwormingsmiddelen?

Als u de juiste wormmiddelen nog op voorraad heeft, kunt u deze tot de uiterste houdbaarheidsdatum gebruiken. Verder kunt u uw wormmiddelen natuurlijk bij uw eigen dierenarts zonder recept afnemen. Ook is het nog altijd mogelijk om wormmiddelen bij een erkend handelaar of humane apotheek te kopen. In dit geval is een recept van uw dierenarts met een natte handtekening wel nodig.

Meest voorkomende wormsoorten bij het paard

Veulens

  • Veulenworm (Strongyloides westeri): Gevoelig zijn met name veulens tot een maand leeftijd. De veulens worden besmet via de moedermelk. Symptomen zijn sufheid, diarree, niet willen drinken en vermageren. De worm is met het blote oog niet zichtbaar in de mest, microscopisch onderzoek is nodig. Besmetting kan worden voorkomen door de merrie twee weken voor bevalling te ontwormen met ivermectine en te zorgen voor een schone stal. Mest daarbij dagelijks verwijderen.
  • Spoelworm (Parascaris equorum): Gevoelig zijn veulens, jaarlingen en tweejarigen. Symptomen zijn vermageren, hoesten en verstoppingskoliek. Met het blote oog zijn de spoelwormen soms zichtbaar in de mest. Met de microscoop kunnen wij een eitelling doen per wormsoort. In de winter zien we vaak een verminderde ei-uitscheiding in de mest. Spoelwormen zijn slecht gevoelig voor ivermectine!

Jonge paarden

  • Kleine bloedworm (Cyathostominae): Alle leeftijdsgroepen zijn gevoelig, maar met name de tweejarigen en driejarigen lopen een groot risico. Soms zijn de rode wormpjes in de mest te zien met het blote oog. Met de microscoop kunnen we eitelling uitvoeren per soort. De symptomen zijn; diarree, vermageren, soms koliek en bij ernstige besmetting de dood.
  • Spoelworm (Parascaris equorum): Zie spoelwormen bij veulens

Paarden van alle leeftijden

  • Grote bloedworm (Strongylus vulgaris): Alle leeftijdsgroepen zijn gevoelig voor deze wormsoort. Symptomen: koliek! In de mest is deze wormsoort niet met het blote oog zichtbaar.
  • Kleine bloedworm (Cyathostominae): Zie jonge paarden. Ook bij veulens en volwassen paarden kunnen kleine bloedwormen klachten geven, zoals beschreven bij jonge paarden.
  • Lintworm (Anaplocephala perfoliata): Alle leeftijdsgroepen zijn gevoelig. Soms zien we met het blote oog lintwormsegmentjes in de mest, met name in het najaar. Dat ziet er uit als rijstkorrels. Lintworm reageert alleen op middelen waarin praziquantel zit. Symptomen bij een besmetting zijn krampkoliek en verstoppingskoliek.
  • Aarsmaden (Oxyuris): Alle leeftijden paarden zijn gevoelig, we zien deze wormsoort niet vaak in Nederland. Kenmerkend is de afzetting van eitjes rond de anus. Dit gaat vaak met jeuk gepaard en we zien het paard dan ook veel schuren. Hygiëne is zeer belangrijk, het is met name een stalbesmetting. Soms zijn volwassen aarsmaden in mest vindbaar, maar de eitjes vinden we meestal niet in de mest. De plakbandmethode is een effectieve diagnostiek methode. Voordeel is dat de worm weinig schade aanricht en geen ernstige klachten geeft. De worm is slecht gevoelig voor ivermectine.
  • Paardenhorzel (Gastrophylus): De paardenhorzel zien we bij paarden van alle leeftijden, maar vooral in grote hoeveelheden bij rassen met uitgebreid behang. De horzeleitjes zijn zichtbaar in manen, beenhaar en staart.

Advies weidemanagement

Van de meest voorkomende wormsoorten leven de volwassen wormen in de darm van het paard. Ze leggen daar eitjes, die met de mest mee naar buiten komen. Als de mest 24-48 uur op het land ligt, komen de eitjes uit. Bij de rode bloedworm duurt dit ongeveer 14 dagen. De larven kruipen uit de mest het land op en wachten daar tot ze weer door een paard opgegeten worden. Wanneer de larven opgegeten zijn, komen ze uiteindelijk weer in de darm terecht, ontwikkelen zich daar tot volwassen worm en leggen eitjes. De volwassen worm blijft in de darm, de eitjes komen weer met de mest op het land.
De wormeitjes zelf zijn niet infectieus, de larven die uit de eitjes komen wel. Door mest binnen 48 uur van het land te verwijderen, kan de hoeveelheid infectieuze larven op het land drastisch beperkt worden. Niet alle larven komen binnen 48 uur uit het ei. Van sommige wormsoorten (bijvoorbeeld spoelworm), kunnen de eitjes drie jaar lang op het land blijven liggen en dan pas uitkomen. Denk dus niet, dat wanneer mest langer dan 48 uur op het land ligt, het geen zin meer heeft de mest te verwijderen!

Door mest binnen 48 uur van het land te verwijderen, kan de hoeveelheid infectieuze larven op het land drastisch beperkt worden.

In de winter is een weidebesmetting meestal minder heftig dan in de zomer. Er lopen minder paarden op het land en de buitentemperatuur is zo laag, dat eitjes een tijd lang niet uitkomen. Als eitjes de winter overleven, kunnen ze in het voorjaar wel weer uitkomen. Door de eerste snee van het weiland te maaien en dit gras aan een andere diersoort dan paarden op te voeren, wordt het grootste deel van de aanwezige eitjes verwijderd en de weidebesmetting gereduceerd. Een andere methode ter reductie van de weidebesmetting is door schapen (of koeien) in de winter op de paardenwei te laten grazen. Zij werken als een soort stofzuiger. Ze eten de wormeitjes op, hebben hier zelf geen last van en scheiden geen wormeitjes uit, die besmettelijk zijn voor paarden.
Ten slotte is omweiden de meest efficiënte manier om een weidebesmetting laag te houden. Paarden moeten dan in de zomer iedere 2-3 weken op een schoon stuk land gezet worden. Bedenk wel, dat bijvoorbeeld in het geval van spoelworm, een land nadat er paarden op geweid hebben, gedurende 3 jaar “besmet” is.

Vindt u wormen, bewaar ze en neem contact met ons op. Ook voor overige vragen of meer informatie zijn onze paardendierenartsen ‘s ochtends tussen 8.00 en 9.00 uur bereikbaar op het telnr. 0575-587870.