Submenu

Viraal onderzoek

Bij virale aandoeningen kan er in sommige gevallen gericht onderzoek worden aangevraagd om een virus aan te tonen, dan wel uit te sluiten. U kunt hierbij denken aan klinische uitingen van Rhinopneumonie. Hierbij kan bij zowel de verkoudheidsvorm als de abortusvorm een swab worden genomen van respectievelijk neusuitvloeiing of vaginaal vocht. Ook kan er bij verwerpen een monster van de vrucht worden genomen en ingestuurd worden.

Meer informatie over Rhinopneumonie vindt u hier.

Bacteriologisch onderzoek

Bij aandoeningen waarbij een bacteriële component een rol speelt kan een monster worden genomen en op kweek worden gezet. Bijvoorbeeld bij een droesverdenking kan dit zeer nuttig zijn. Maar ook bij bijvoorbeeld gewrichtsinfecties, wondinfecties of uierontstekingen. Naast het kweken en de identificatie van de bacterie wordt er standaard een gevoeligheidsbepaling ingezet. De uitslag hiervan laat zien met welk type antibioticum de betreffende bacterie het beste kan worden bestreden.

Voor een aantal aandoeningen van bepaalde organen zijn specifieke handelingen nodig om een goed bacteriologisch monster te verkrijgen. Bij luchtwegaandoeningen waar een bacteriële component wordt vermoed wordt een transtracheale spoeling uitgevoerd. Hierbij wordt door middel van een gaatje in de luchtpijp van het paard vloeistof gewonnen en op kweek gezet.

Bij problemen met de fertiliteit kan ook gedacht worden aan een bacteriële oorzaak. Hiervoor moet dan een baarmoederswab worden afgenomen. Ook voor sommige export doeleinden of dekbevoegdheden zijn soms onderzoeken nodig gericht op het aantonen dan wel uitsluiten van een bacteriële aanwezigheid. Bijvoorbeeld CEM, besmettelijke baarmoederontsteking.

Schimmel (dermatomycose) bij paarden

Bepaalde schimmels kunnen de oppervlakkige huidlagen en haren aantasten, waardoor kale plekken ontstaan. In de herfst en winter komen infecties met huidschimmels het meeste voor. Hoewel elk dier een infectie kan oplopen, worden jonge dieren meestal het zwaarst getroffen.

Verspreiding
De meest voorkomende huidschimmel, heeft het paard als natuurlijke gastheer. Dat wil zeggen dat schimmelsporen op de huid van het paard voorkomen zonder dat deze letsels veroorzaken. Onder bepaalde omstandigheden komt een infectie tot stand:

  • slechte conditie van het paard of van de huid van het paard
  • overbevolking
  • slechte hygiëne
  • warme en vochtige omgeving
  • te vaak wassen
  • eventuele andere aanwezige huidaandoening

Besmette dieren en een besmette omgeving kunnen zorgen voor een snelle verspreiding van de huidschimmels, via schimmelsporen.

Symptomen
Typisch zijn de meestal cirkelvormige kale plekken, die meestal voor het eerst optreden op het hoofd, zadelregio en de relatief vochtige plaatsen op het lichaam. De aangetaste huid kan schilferig aandoen. Er treedt meestal geen jeuk op, tenzij het paard gaat zweten.

Behandeling
Een schimmelinfectie is in principe zelflimiterend. Dit betekent dat het uiteindelijk vanzelf ophoudt, met name ten gevolge van de weerstand van het dier. Het kan echter enkele maanden aanhouden voordat het geneest. Zonlicht werkt positief op de genezing van een schimmelinfectie.
Meestal wordt er toch voor behandeling gekozen om de infectiedruk en het ongemak snel te laten afnemen. Het paard kan worden gewassen met een schimmeldodend middel om de 3 a 4 dagen, tot genezing bereikt is. Omgeving en attributen dienen ook gewassen te worden. Ook genezend werkt een vaccinatie, welke bestaat uit een tweemalige vaccinatie met een interval van 14 dagen. Dit is aan te raden indien de weersomstandigheden het niet toe laten om het dier te wassen.

Preventie
Dieren kunnen ook preventief worden gevaccineerd, door middel van twee vaccinaties met 14 dagen interval tussen beide. De vaccinatie geeft ongeveer na 5 weken een bescherming die minimaal 9 maanden aanhoudt.