Submenu

Castratie & sterilisatie

Rond de leeftijd van 5 tot 8 maanden is een kat vruchtbaar en in staat om zelf kittens voort te brengen. Door castratie en sterilisatie kunt u ongewenste nestjes en gedragspatronen (zoals sproeigedrag) voorkomen. Daarnaast verkleint het de kans op bepaalde aandoeningen. Poes en kater kunnen vanaf een leeftijd van 6 maanden gecastreerd en gesteriliseerd worden. Bij een kater worden bij de castratie de testikels verwijderd. Bij de poes worden de eierstokken verwijderd (en indien nodig de baarmoeder), eigenlijk is hier dan ook sprake van castratie. In de volksmond en ook hier wordt de term sterilisatie gebruikt.

Sterilisatie van uw poes

Vroeger werd wel beweerd dat het voor een poes beter is om minstens één nestje te krijgen, maar dit biedt geen enkel voordeel. Een geslachtsrijpe poes zal regelmatig (in een cyclus van gemiddeld drie weken) ´krols´ worden. Een krolse poes gaat meestal op typische wijze miauwen en dit geroep kan er zeer luidruchtig aan toe gaan! Met bepaalde medicamenten (onder andere de poezenpil) kan de geslachtscyclus onderdrukt worden, maar er bestaat bij de kat een behoorlijk risico op bijwerkingen en langdurig gebruik wordt dan ook afgeraden. Als u niet van plan bent om met uw kat te gaan fokken, kunt u haar laten steriliseren om de eerder genoemde krolsheid en ongewenste dracht te voorkomen. Sterilisatie verkleint ook de kans op latere aandoeningen aan het voortplantingsstelsel. Het is een chirurgische ingreep, waarbij onder algehele narcose de eierstokken en eventueel de baarmoeder verwijderd worden via een sneetje in de buik.

Uw dierenarts zal u vragen om de poes vanaf de avond voor de ingreep geen eten meer te geven. De dierenarts plaatst de hechting onderhuids, zodat u de hechting niet ziet. Deze hechting lost vanzelf op en hoeft niet verwijderd te worden. Ongeveer 10 dagen na de operatie kunt u terecht voor de wondcontrole. Dit zit bij de prijs van de sterilisatie inbegrepen.

Castratie van uw kater

In de strijd tegen ongewenste nestjes is het castreren van katers net zo belangrijk als het castreren van poezen. Bovendien heeft een ongecastreerde, ‘intacte’ kater de neiging om te gaan rondstruinen, zich agressief te gedragen tegenover andere katers, te vechten en om zijn territorium te markeren met urine. Dit ‘sproeien’ doet hij vaak ook binnenshuis! Het agressieve gedrag van een niet-gecastreerde kater brengt gezondheidsrisico’s met zich mee. Besmettelijke ziekten zoals FIV (Feline Immunodeficiëntie Virus, ook wel kattenaids genoemd) of FeLV (Feline Leukemie Virus, of kattenleukemie) worden namelijk door bijten tijdens gevechten overgebracht.

Castratie houdt in dat beide teelballen (testikels) onder algehele narcose chirurgisch worden verwijderd via kleine sneetjes in de balzak (scrotum). Net als bij de castratie van een poes is het belangrijk om vanaf de avond voor de ingreep geen eten meer te geven om complicaties bij de narcose te voorkomen. Ook een kater mag de dag van de operatie nog naar huis. Er wordt niet gehecht, omdat de wond erg klein is maar ook om ophoping van eventueel wondvocht te voorkomen.